Beslissingen aan het levenseinde
Vier mogelijk medische beslissingen aan het levenseinde
Vandaag wordt bij bijna 5 op de 10 Vlamingen het tijdstip van overlijden medisch beïnvloed door één of andere beslissing.
1. Het niet opstarten of stoppen van een zinloos geworden behandeling
De medische wetenschap maakt steeds meer mogelijk maar dat betekent niet dat élke medische handeling altijd moet doorgevoerd worden.
Men kan ervoor kiezen om een behndeling niet op te starten of te stoppen indien:
- de behandeling niet langer zinvol of doeltreffend is
- de behandeling de levenskwaliteit van de patiënt aantast
Zo wordt therapeutische hardnekkighheid vermeden.
Voorbeelden: het stoppen van de nierdialyse bij een terminaal zieke nierpatiënt of het niet opstarten van een chemotherapie bij een patiënt met een terminale kanker.
Situatie1: de patiënt is wilsbekwaam
- De wensen en de wil van de patiënt komen op de eerste plaats.
Een patiënt kan bijgevolg een behandeling weigeren.
Zelfs wanneer deze weigering leidt tot vroegtijdig overlijden is de zorgverlener verplicht deze beslissing te respecteren (cfr. patiëntenrechtenwet). - Bij elke stap in de behandeling blijft de arts verantwoordelijk en beslist hij of een bepaalde medische handeling nog zinvol is.
Hij houdt hierbij rekening met de huidige stand van de medische wetenschap en de belasting voor de betrokken patiënt.
Indien de arts beslist een bepaalde behandeling te stoppen of niet op te starten moet hij de patiënt hierover informeren en in principe zijn akkoord vragen. - De arts dient de patiënt op de hoogte te brengen wanneer in de instelling gebruik wordt gemaakt van DNR-protocollen (informatieplicht cfr. patiëntenrechtenwet).
Situatie 2: de patiënt is niet wilsbekwaam:
- en maakte een voorafgaande negatieve wilverklaring op: hierdoor anticipeerde de patiënt op zijn wilsonbekwaamheid en heeft hij vastgelegd onder welke omstandigheden hij bepaalde tussenkomsten / behandelingen hij niet meer wil.
- en maakte geen negatieve wilsverkaring op: de arts handelt in het belang van de patiënt en deelt zijn beslissing mee aan de eventuele vertegenwoordiger (die geen echte inspraak heeft). De arts kan - bij voorkeur in samenspraak met de vertegenwoordiger- een DNR-protocol opstellen.
2. Opdrijven van de pijnstilling tijdens de stervensfasen en palliatieve sedatie
Opdrijven pijnstilling
Indien een patiënt aan het einde van zijn leven enorme pijnen moet doorstaan kan men ervoor kiezen om de pijnstillende medicatie op te drijven zodat deze persoon toch ‘pijnvrij’ kan overlijden. Het is mogelijk dat dit het stervensproces verkort (en dat men vroeger overlijdt), maar zonder dat dit de oorspronkelijke bedoeling was van de pijnstilling.
Wanneer het lijden zo ernstig is dat gewone pijnstilling niet meer volstaat, kan ervoor geopteerd worden om de patiënt, tegelijk met het verderzetten van de pijnstilling, diep en continu te sederen. De communicatie met patiënt en omgeving hierover is zeer belangrijk.
Palliatieve sedatie
Het opzettelijk verlagen van het bewustzijn van een patiënt in de laatste levensfase.Men doet dit opdat de patiënt onbehandelbare, ondraaglijke klachten (bv. continu braken) niet meer bewust zou meemaken. Het is mogelijk dat dit het stervensproces verkort, maar zonder dat dit de oorspronkelijke bedoeling was van de sederende middelen. In sommige gevallen wordt tijdens deze sedatie de kunstmatige voeding- en vochttoediening stopgezet.
Aanpassing van de pijnstilling en palliatieve sedatie noemt men ook nog het verlichten van het stervensproces.
3. Euthanasie (of levensbeëindiging op verzoek)
is het opzettelijk levensbeëindigend handelen door een arts op uitdrukkelijke vraag van de patiënt zélf. De patiënt moet wel aan een aantal voorwaarden voldoen. Lees meer
levensbeëindigend handelen door een andere zonder uitdrukkelijk verzoek van de betrokkene. Hiervan kan zeer uitzonderlijk sprake zijn bij een ernstig en onbehandelbaar lijden van een wilsonbekwame patiënt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een pasgeborene met een zeer ernstige aandoening waaraan de baby - na een intense lijdensweg van weken of maanden - zal bezwijken. Men omschrijft dit handelen soms ook als ‘barmhartige stervenshulp’.
4. Levensbeëindiging zonder wettelijk kader
Hulp bij zelfdoding waarbij de arts een dodelijk middel geeft of voorschrijft aan iemand met een ernstig gezondheidsprobleem. De patiënt neemt dit middel in op een tijdstip dat hij/zij zelf bepaalt en waarbij de arts verder niet betrokken wordt. Hulp bij zelfdoding is echter tot op vandaag niet wettelijk geregeld. Lees meer
Levensbeëindiging zonder verzoek, is het opzettelijk levensbeëindigend handelen door een andere zonder uitdrukkelijk verzoek van de betrokkene. Hiervan kan zeer uitzonderlijk sprake zijn bij een ernstig en onbehandelbaar lijden van een wilsonbekwame patiënt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een diep demente patiënt waarbij de arts doelbewust en disproportioneel de medicatie opdrijft. Hoewel men dit handelen soms als ‘barmhartige stervenshulp’ omschrijft wordt deze vorm van levensbeëindiging juridisch met doodslag of moord gelijkgesteld.
Bewindvoering
Nieuw beschermingsstatuut voor wilsonbekwamen
Eén actueel, globaal statuut
Op 1 juni 2014 werden de statuten voor wilsonbekwamen (zoals het voorlopig bewind, de verlengde minderjarigheid en de bijstand door een gerechtelijk raadsman) opgeheven en geïntegreerd in een algemeen beschermingsstatuut. De oude systemen waren complex, achterhaald, en voldeden niet langer.
Het nieuwe systeem, dat gebaseerd is op het oude stelsel ‘voorlopig bewind', laat de vrederechter toe om een bescherming op maat te voorzien waarbij in de eerste plaats naar de mogelijkheden van de betrokkene wordt gekeken.
De rechter beslist in functie van diens mogelijkheden of beperkingen voor welke beslissingen de betrokkene bescherming en begeleiding nodig heeft van een bewindvoerder. Hierbij wordt aandacht geschonken aan het onderscheid tussen handelingen die de persoon raken en handelingen die betrekking hebben op het beheer van goederen.
De bewindvoerder is in beide situaties bij voorkeur dezelfde persoon, tenzij dit strijdig zou zijn met de belangen van de beschermde persoon. De rechter kan op ieder moment en op vraag van elke betrokkene de onbekwaamheid herbekijken.
Rechtsonbekwaamheid
De vrederechter die een rechterlijke beschermingsmaatregel beveelt met betrekking tot de persoon, legt uitdrukkelijk de handelingen vast waarvoor de betrokkene onbekwaam is. Voor alle andere handelingen in verband met zijn persoon blijft de betrokkene bekwaam.
De vrederechter oordeelt in zijn beschikking in ieder geval uitdrukkelijk over de bekwaamheid van de beschermde persoon met betrekking tot de uitoefening van de rechten van de patiënt, bedoeld in de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt.
De persoon kan ten gevolge hiervan handelingsonbekwaam geacht worden om zijn rechten als patiënt autonoom uit te oefenen en zal hierin vertegenwoordigd worden door diens bewindvoerder.
De vertegenwoordiger/bewindvoerder ziet er op toe dat de patiënt zijn rechten gevrijwaard blijven en neemt beslissingen in zijn belang zonder zijn gezondheid hierbij te schaden.
De vertegenwoordiger heeft echter niet de bevoegdheid om een negatieve wilsverklaring op te maken namens de handelingsonbekwame persoon. Het recht op het weigeren van een behandelingen komt hierbij te vervallen.
Daarnaast zijn er rechtshandelingen waarvoor geen vertegenwoordiging mogelijk is, waaronder het verzoek tot euthanasie. De vrederechter moet zich hierover niet uitdrukkelijk uitspreken. Maar het gevolg hiervan is dat indien er geen uitspraak is , de betrokkene handelingsbekwaam geacht wordt in het kader van een euthanasieverzoek.
Coma
Coma is in de geneeskunde een staat van diepe bewusteloosheid waarbij de persoon de ogen niet opent op aanspreken, geen opdrachten uitvoert en geen verbale reacties geeft.
De diepte van de bewustzijnsdaling is bij coma alleen nog af te leiden uit bepaalde motorische reacties op pijnprikkels.
Mogelijke oorzaken zijn onder andere: vergiftiging (door drugs, alcohol of giffen), stofwisselingsproblemen (hypoglykemie, hyperglykemie, ketoacidose, enzovoort), ziekten van het centraal zenuwstelsel, CVA (beroerte/hersenbloeding), hersenletsel(hersenschudding), hartinfarct, hypothermie en zuurstoftekort. De stofwisselingsproblemen zijn de meest voorkomende oorzaak van coma.
COVID-19
Naar aanleiding van de coronacrisis ontvangt LEIF veel vragen over het levenseinde en over wilsverklaringen. We zetten de vaak terugkerende vragen en antwoorden graag voor jullie op een rij. Deze lijst wordt indien nodig aangepast en aangevuld.
Neem ook een kijkje op de site van het Forum Palliatieve zorg.
Ik kan bij mijn arts niet terecht om te praten over mijn behandelverbod want ik mag als gezond persoon niet naar de praktijk komen. Wat nu?
Zorg voor een negatieve wilsverklaring en breng je naasten hiervan op de hoogte. Zij kunnen jouw belangen behartigen als je dat zelf niet meer kan. Indien je arts geen tijd heeft vanwege de coronacrisis kan je na deze periode met je arts alsnog in gesprek gaan. Men kan ook nog steeds telefonisch terecht bij LEIF, een LEIFpunt of bij een huisvandeMens.
Als ik ziek word vanwege Corona wil ik niet worden behandeld, kan dat?
Indien je niet behandeld wilt worden en/of niet wilt worden opgenomen in het ziekenhuis (of op een dienst Intensieve Zorg) moet je dit laten weten. Geef dit tijdig te kennen aan je arts en je naasten. Je dient je wensen ook op te nemen in je negatieve wilsverklaring.
Wat is de waarde van mijn negatieve wilsverklaring als ik het coronavirus krijg?
Een negatieve wilsverklaring kan worden gebruikt wanneer iemand niet langer wilsbekwaam is en als er geen herstel meer is te verwachten. Het is niet altijd goed te voorspellen of iemand nog kan herstellen als er sprake is van het coronavirus. Bij kwetsbare, wilsonbekwame mensen zal de arts daarom eerst goed het behandelbeleid overwegen. Indien je echter sowieso niet meer behandeld wilt worden kan je dit opnemen in je negatieve wilsverklaring. Als je niet wilt worden opgenomen in het ziekenhuis of op de dienst Intensieve Zorg is het belangrijk dat je dat laat weten aan je naasten en je arts.
Maar ik ben bang dat ik door mijn negatieve wilsverklaring geen recht zal hebben op goede medische zorg?
De wet patiëntenrechten stelt dat iedereen recht heeft op de beste, adequate zorg. Een negatieve wilsverklaring wordt uitsluitend gebruikt wanneer iemand niet langer wilsbekwaam is en als er geen herstel meer is te verwachten. Zo lang echter dat artsen het oordeel zijn toegedaan dat de wilsonbekwaamheid tijdelijk en herstel mogelijk is, is de negatieve wilsverklaring niet van toepassing.
Als ik het coronavirus krijg wil ik meteen euthanasie, kan dat?
Euthanasie vergt een zorgvuldige voorbereiding. Als je altijd gezond was en nu ernstig ziek wordt bij een coronabesmetting moeten er snel beslissingen worden genomen, en dan zal er waarschijnlijk geen gelegenheid zijn voor de noodzakelijke voorbereiding. Een arts mag euthanasie verlenen als er o.a. sprake is van ondraaglijk lijden dat het gevolg is van een ersntige en ongeneeslijke aandoening die medisch uitzichtloos van aard is. In de beginfase van een coronabesmetting bij een gezonde persoon zal nog niet duidelijk zijn of de situatie uitzichtloos is. Je kan je persoonlijke situatie best tijdig met je arts bespreken.
Indien ik besmet zou geraken en ernstig ziek zou worden waardoor ik het bewustzijn zou verliezen, kan een arts dan een euthanasie uitvoeren op basis van mijn wilsverklaring?
Een wilsverklaring euthanasie geeft de arts de mogelijkheid om een euthanasie uit te voeren wanneer er sprake is van een ‘onomkeerbaar bewustzijnsverlies’. Dus alleen wanneer er echt sprake is van een onomkeerbaar coma kan er gebruik gemaakt worden van dit document.
Maar een dergelijke procedure vergt een zorgvuldige voorbereiding. Als je altijd gezond was en nu ernstig ziek wordt bij een coronabesmetting moeten er snel beslissingen worden genomen, en dan zal er waarschijnlijk geen gelegenheid zijn voor de noodzakelijke voorbereiding.
Zijn er nog artsen die euthanasie uitvoeren?
Jouw behandelend arts kan euthanasie uitvoeren als aan de voorwaarden van de wet voldaan is. Maar de gezondheidszorg is momenteel overbelast waardoor het soms moeilijker wordt om goede afspraken te maken met je behandelend arts. Er zijn momenteel ook minder (LEIF)artsen werkzaam waardoor het langer zou kunnen duren voor er een arts gevonden kan worden die voorziet in onfhankelijk advies. Bespreek daarom je vragen tijdig!
Mijn wilsverklaring inzake euthanasie wordt vijf jaar oud maar omwille van de beperkingen die nu gelden, vind ik geen getuigen om mijn document te tekenen?
Hoewel de wet recent werd aan gepast (2 april 2020), vervallen bestaande documenten (opgemaakt voor 2 april 2020) nog steeds na vijf jaar. En door de snelheid waarmee we met het virus te kampen kregen, heeft de overheid geen passende maatregelen kunnen nemen. Mocht je je in een dergelijke situatie bevinden en het zou onmogelijk zijn om het document te herbevestigen, adviseren we om alvast een negatieve wilsverklaring op te maken en je naasten (en je arts) hiervan op de hoogte te brengen. Zij kunnen jouw belangen behartigen als je dat zelf niet meer kan.
Ik kan niet in het gemeentehuis terecht om mijn wilsverklaringen te laten registreren.
Hoewel registratie zeker een meerwaarde is, is het geen verplichting: ook zonder registratie zijn je documenten rechtsgeldig. Zodra de gemeentediensten terug normaal functioneren kan je er terecht met je bestaande documenten om ze alsnog te laten registreren.
Kunnen we momenteel terecht op het LEIFpunt in onze regio?
Wegens de geldende Corona maatregelen zijn de LEIFpunten gesloten, maar ze zijn permanent bereikbaar via telefoon en mail. Via deze weg wordt u snel geholpen.
Dementie
Wat is dementie?
Vormen van dementie
Dementie is een verzamelnaam voor een groep aandoeningen waarbij meerdere stoornissen in het cognitieve functioneren samen optreden. Cognitieve functies zijn onder meer: het geheugen, het leervermogen, het taalgebruik en het kunnen begrijpen en uitvoeren van complexe en dagelijkse handelingen. Doorgaans is dementie chronisch en progressief van karakter. Geheugenverlies staat meestal op de voorgrond, maar dat is niet bij alle vormen zo. De stemming, persoonlijkheid en het gedrag kunnen ook veranderen.
Welke symptomen er precies optreden wordt bepaald door de aard, lokalisatie en ernst van de afwijkingen in de hersenen. De stoornissen hangen dus af van de oorzaak van de dementie. Er zijn veel verschillende oorzaken van dementie, maar de meest voorkomende zijn de ziekte van Alzheimer, frontotemporale dementie, vasculaire dementie en dementie bij de ziekte van Parkinson. Er wordt pas van dementie gesproken als de stoornissen in het denken, de stemming en het gedrag zo ernstig zijn, dat iemand wordt beperkt in zijn algemeen dagelijks functioneren.
We onderscheiden onder meer volgende vormen:
- Ziekte van Alzheimer (bij de helft tot drie kwart van de personen met dementie): de zenuwcellen van de hersenen sterven geleidelijk af. De oorzaak is de opeenstapeling van het eiwit amyloïd tussen de zenuwcellen. Naast die zogenaamde seniele plakken ontstaan er ook afwijkingen in de zenuwcellen zelf, die bestaan uit kluwens van eiwitten van het skelet van de cel. De eerste tekenen doen zich gemiddeld voor rond 65 jaar.
- Fronto-temporale dementie: een verzamelnaam voor verschillende vormen. Bij één groep zijn er vooral taalproblemen, een andere subgroep vertoont voornamelijk gedragsstoornissen.
- Vasculaire dementie: een relatief frequente vorm die het gevolg is van een gebrekkige doorbloeding. Het gaat om patiënten die bijvoorbeeld werden gereanimeerd na een hartstilstand of die een beroerte (herseninfarct) doormaakten.
- Diffuse Lewy Body Disease (DLBD): een ziekte die het midden houdt tussen de ziekte van Alzheimer en de ziekte van Parkinson.
- Minder voorkomende vormen van dementie
- Chorea van Huntington
- De ziekte van Creutzfeldt-Jakob
- Alcohol-dementie
De belangrijkste cijfers op een rijtje
- Elke 4 seconden krijgt iemand ergens ter wereld dementie.
- Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie is dementie prioriteit nummer 1.
- De meest voorkomende vorm van dementie is de ziekte van Alzheimer (ca. 70%).
- In Vlaanderen hebben naar schatting 116.000 mensen dementie.
- Voor heel België is het aantal ca. 175.000.
- 3000 onder hen zijn jonger dan 65 jaar (=jongdementie). Exacte prevalentiegegevens rond jongdementie zijn niet beschikbaar. Het aantal varieert tussen 3000 en 12000.
- De kans is 1 op 5 dat iemand in zijn leven dementie krijgt.
- Leeftijd is de belangrijkste risicofactor voor dementie. De kans op dementie neemt sterk toe met de leeftijd:
- Ruim 10% van de mensen boven de 65 jaar heeft dementie.
- Ruim 20% van de mensen boven de 80 jaar heeft dementie.
- Ruim 40% van de mensen boven de 90 jaar heeft dementie
- Het aantal mensen met dementie zal als gevolg van de vergrijzing tegen 2050 verdubbeld zijn!
- Er is een gat van ongeveer 1 jaar tussen de eerste symptomen van dementie en het melden ervan aan een vriend of de eigen partner.
- Pas 2 tot 3 jaar na de eerste tekenen wordt de diagnose gesteld door een arts. Bij jongdementie duurt dit nog eens dubbel zo lang.
- Dementie treft ongeveer 3 keer zoveel betrokken personen (naasten die voor de zorg instaan en professionele hulpverleners) als het aantal mensen met dementie zelf.
- 70% van de mensen met dementie woont thuis en wordt verzorgd door hun naaste familie en/of omgeving.
- Mensen met dementie leven gemiddeld 8 jaar met de aandoening. Gedurende het ziekteproces nemen zowel het aantal als de ernst van de klachten toe.
- Er is geen genezing mogelijk, maar de gevolgen van dementie zijn in sommige gevallen tijdelijk af te remmen met medicijnen. Er zijn medicijnen die de symptomen verlichten of die het verloop van de aandoening kunnen vertragen. Daarnaast zijn er niet-medicamenteuze behandelingen voor dementie die tot doel hebben de persoon met dementie en zijn naaste omgeving te helpen omgaan met de aandoening. Tijdens vroege stadia van de aandoening kan een persoon met dementie onder andere geholpen worden door het aanleren van technieken om het onthouden van informatie te verbeteren, zoals een training in het gebruik van geheugensteuntjes. Toch zijn vooral een aangepaste benadering en begeleiding van de mensen en hun omgeving belangrijk.
Het Expertisecentrum Dementie Vlaanderen en de regionale expertisecentra dementie helpen je hiermee graag op weg.
Bron: Expersiecentrum Dementie Vlaanderen
DNR en de negatieve wilsverklaring
DNR
Dankzij de vooruitgang die geboekt werd op het vlak van diagnoses en behandelingen, samen met maatschappelijke veranderingen zoals een gezonde levenswijze, werd de levensverwachting sinds de Tweede Wereldoorlog opmerkelijk verlengd. Parallel hieraan is er de evolutie is van het sterven dat almaar minder thuis gebeurde, naar een situatie waarbij een meerderheid van de bevolking overlijdt in een ziekenhuis of een andere zorginstelling.
Vóór de Tweede Wereldoorlog stierven de meeste patiënten thuis, omringd door hun familie. Vandaag echter sterft een meerderheid van de bevolking in een ziekenhuis of een andere zorginstelling.
Al in de jaren 1940-1960, werden artsen geconfronteerd met patiënten die na reanimatie voldoende vitale functies behielden, maar geen enkele hersenactiviteit meer vertoonden. Bij deze patiënten werd voor het eerst een «DNR»-beslissing ('Do Not Resuscitate' of 'Do Not Reanimate') genomen in de primaire zin van het woord, namelijk onthouding van reanimatie in geval van hart- of ademhalingstilstand.
Deze houding bood echter geen oplossing voor alle situaties, en heel wat patiënten 'overleefden' in permanente wilsonbekwame toestand 'met hulp van' zware behandelingen en met een schrijnend gebrek aan comfort voor henzelf en groot mentaal leed voor hun naasten.
In de jaren ’70 werd het idee geïntroduceerd om patiënten te rangschikken in categorieën en hen afhankelijk hiervan bepaalde zorg toe te dienen, dan wel te onthouden. De term DNR kreeg geleidelijk aan een bredere betekenis: de meeste ziekenhuizen en verzorgingsinstellingen werkten ‘codes’ uit om het staken of niet opstarten van een medisch nutteloze behandeling te regelen, en zodoende therapeutische hardnekkigheid te voorkomen.
Deze therapiebeperkingscodes dragen weliswaar nog vaak de naam ‘DNR’, hoewel de inhoud veel ruimer geworden is dan uitsluitend de beslissing om niet meer te reanimeren (vandaar dat er in sommige instellingen de voorkeur gegeven wordt aan de term 'CBT' - Code Beperking Therapie).
Om dit alles praktisch haalbaar te houden en om in gelijklopende situaties bij verschillende patiënten tot uniforme beslissingen te komen, wordt er gewerkt met standaardformulieren. Dit document dat een vorm van codering toepast, wordt dan toegevoegd aan het dossier van de betrokken patiënt.
Het formulier identificeert de behandelende arts, en preciseert datum en uur van de beslissing, vermeldt de mate waarin patiënt, vertegenwoordiger en andere behandelend artsen geïnformeerd zijn en voorziet een onmiddellijke mogelijkheid tot aanpassing van de bestaande ‘DNR’ maatregel.
De progressieve beperking kan er als volgt uitzien:
- code 0: geen beperking van therapie
- code 1: ‘niet reanimeren’
- code 2: ‘therapie niet uitbreiden’ met de uitdrukkelijke vermelding van die therapieën waarmee niet mag gestart worden
- code 3: ‘therapie afbouwen’ met opnieuw vermelding van de behandelingen die dienen gestopt te worden. De afbouw van therapieën ligt bijzonder gevoelig omdat het stervensproces van de patiënt hierdoor kan bespoedigd worden, zeker als er een ‘sedatie’ aan toegevoegd wordt om het comfort te vrijwaren.
In principe stopt het DNR-order – in tegenstelling tot de negatieve wilsverklaring - bij ontslag van de patiënt of bij overdracht aan een andere arts.
De wet betreffende patiëntenrechten en de negatieve wilsverklaring
Vóór 2002 (de wet betreffende de rechten van de patiënt) was het onthouden van zorgverlening aan een patiënt met zeer ernstige symptomen een beslissing die toekwam aan de arts.
Sinds 2002 daarentegen bepaalt de wet dat de patiënt tegenover de zorgverlener recht heeft op kwaliteitsvolle dienstverstrekking, maar eveneens het recht heeft deze te weigeren. De patiënt kan weigeren door zich duidelijk uit te spreken, of hij kan dit recht ook laten gelden middels een voorafgaande negatieve wilsverklaring.
Vandaar dat het aangewezen is voor artsen om ten gepaste tijde met de patiënt (of omgekeerd) een open communicatie aan te gaan. Dit biedt de patiënt de mogelijkheid om goed geïnformeerd een wilsverklaring neer te schrijven en desgewenst een vertegenwoordiger aan te duiden waardoor het eenzijdig opstellen van DNR-codes overbodig wordt.
DNR-beslissing als negatieve voorafgaande wilsverklaring
Een niet te verwaarlozen groep patiënten heeft geen gebruik kunnen (of willen) maken van hun recht om een dergelijke wilsverklaring op te stellen en voor deze patiëntengroep biedt het DNR-beleid alsnog een uitweg.
Opdat de patiënt ten volle zijn zelfbeschikkingsrecht zou kunnen uitoefenen is het aangewezen om het DNR-beleid onder diens aandacht te brengen. De informatieverplichting (patiëntenrechtenwet) houdt immers in dat de arts de patiënt op de hoogte dient te brengen van het feit dat er in de instelling gebruik wordt gemaakt van DNR-protocollen.
Indien van dit gegeven gebruik zou worden gemaakt, kan de arts in overleg met zijn patiënt een document opstellen dat dan niet langer de beperkte waarde van een DNR-document heeft, maar als een volwaardige negatieve wilsverklaring kan beschouwd worden en de overdracht van informatie tussen thuissituatie, ziekenhuis of woonzorgcentrum alleen maar transparanter kan maken.
Maar weet wel dat heel wat DNR-beslissingen in urgente situaties dienen genomen te worden, vaak zonder kans tot overleg met de patiënt. In een dergelijke situatie dient de arts de vertegenwoordiger(s) van de patiënt te informeren over zijn beslissing, maar echt inspraak hebben ze niet. Van dit laatste kan er alleen maar sprake zijn wanneer de vertegenwoordiger zich kan beroepen op een negatieve wilsverklaring.
DNR | Negatieve wilsverklaring | |
Initiatief | Behandelend arts | Wilsbekwame patiënt |
Doel | Het staken of niet opstarten van een medische behandeling waarvan een arts van oordeel is dat ze niet in het belang is van de patiënt. | Het weigeren van een medische behandeling waarvan de persoon van oordeel is dat ze niet in diens belang is. |
Op wie van toepassing | Op de arts en verpleegkundigen die tijdens opname in een zorginstelling deel uitmaken van het behandelend team. | Op alle zorgverleners |
Toepassing | Stopt bij ontslag van de patiënt of bij overdracht aan een andere arts. | Blijft van toepassing tot wanneer de wilsverklaring herroepen wordt door de verzoeker. |
Bronnen:
‘De negatieve voorafgaande wilsverklaring in de Patiëntenrechtenwet - De wil van de patiënt is wet: fictie of realiteit?’ - Masterproef van de opleiding “Master in de Rechten” ingediend door Ide Sophie; Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent. Academiejaar 2008-2009